Hier zie je voor de gekozen regio en
functiegroep de ontwikkeling van de externe in- en uitstroom. De externe
instroom is het percentage
van het totale aantal medewerkers in de gekozen functiegroep, dat gedurende het
getoonde jaar is gestart in de betreffende functiegroep. De externe
uitstroom is het
percentage van het totale aantal medewerkers in de gekozen functiegroep, dat
gedurende het getoonde jaar is gestopt met werken in de betreffende
functiegroep.
LET OP: De cijfers zijn gebaseerd op de externe mobiliteit van en naar de sector Zorg en Welzijn. De mobiliteit tussen functiegroepen is niet meegenomen in deze cijfers. De in- en uitstroom per branche laat dus alleen zien welk percentage per functiegroep is in- en uitgestroomd in en uit de sector Zorg en Welzijn.
De methodiek is als
volgt voor de instroom: we gaan uit van een bepaald kwartaal, bijvoorbeeld
kwartaal 1 2021. Dit is dan t0. Men kijkt dan naar alle personen die op dit moment
actief zijn binnen een bepaalde functie. Vervolgens zoekt PFZW deze personen op in het systeem, maar dan een jaar eerder, in kwartaal 1 2020 (t-1). Personen uit t0 die op dat moment
niet in dienst waren, worden geteld als instroom. Met deze methode telt iemand vier opvolgende kwartalen mee als instromer. Vervolgens delen we alle
personen die instromen in een bepaald kwartaal door het totaal aantal actieve
personen in deze functie in dit kwartaal, om tot het instroompercentage te komen. Wanneer
iemand van functie wisselt of verhuist naar een andere regio zal het
standcijfer (aantal actieve personen) wijzigen terwijl deze persoon niet
opnieuw meetelt in de in- of uitstroom.
De uitstroom wordt op een vergelijkbare manier berekend. Als
uitgangspunt kijken we dan naar de personen actief op t-1 die op t0 niet meer
actief zijn. Dit aantal wordt dan gedeeld door de actieve personen op t-1, om het uitstroompercentage te krijgen. Ook
hiervoor geldt dat iemand in vier opeenvolgende kwartalen meetelt als uitstromer.
Peilmoment: Per kwartaal
Bron: PFZW